Waar ‘t mij om gaat
is de essentie,
..wat wezen is
in iets!
De Kern
van alle dingen,
het Grote, onbestemde
niets!
maandag 13 april 2009
Het Woord
elk woord heeft macht..
als uit het grote rijk van niets
het wacht benoemd te worden
zonder oordeel komt het voort
gefluisterd als het ware
luisterend oor
..wacht op het woord
woorden scheppen universa
kindren spreken spelend woorden
luisterend leren kinderen spreken
spelend leren kinderen macht
stilte luisteren kan
maar ook het woord
laten passeren
..bewuste macht hanteren
als uit het grote rijk van niets
het wacht benoemd te worden
zonder oordeel komt het voort
gefluisterd als het ware
luisterend oor
..wacht op het woord
woorden scheppen universa
kindren spreken spelend woorden
luisterend leren kinderen spreken
spelend leren kinderen macht
stilte luisteren kan
maar ook het woord
laten passeren
..bewuste macht hanteren
Mijn God!
Oh mijn God, gij laat mij spelen
In uw aardse paradijs
Ge laat me kind zijn,
Moedigt aan,
Brengt me ook dikwijls van de wijs.
Soms draait ge zachtjes aan mijn oren,
Pakt mijn bal af als ik stout ben,
Maar troost mij ook wanneer ik pijn heb
En onzeker kijk omhoog..
Mild zijt ge, Vader, in mijn jeugd
Allengs strenger als ik opgroei.
Maar altijd vol compassie, zijt ge
Immer reikt ge mij de hand.
Ook als ik soms mijn kwaaie kop stoot
En in verwoede strijd verkeer
Zie ik u staan en stilletjes lachen
En reikt gij uit naar mij
….alweer!
Daar kan toch echt geen mens beweren,
Dat gij ongeduldig zijt
Want gij wacht af
En blijft mij leren
Tot ik aan uw zijde strijd
In uw aardse paradijs
Ge laat me kind zijn,
Moedigt aan,
Brengt me ook dikwijls van de wijs.
Soms draait ge zachtjes aan mijn oren,
Pakt mijn bal af als ik stout ben,
Maar troost mij ook wanneer ik pijn heb
En onzeker kijk omhoog..
Mild zijt ge, Vader, in mijn jeugd
Allengs strenger als ik opgroei.
Maar altijd vol compassie, zijt ge
Immer reikt ge mij de hand.
Ook als ik soms mijn kwaaie kop stoot
En in verwoede strijd verkeer
Zie ik u staan en stilletjes lachen
En reikt gij uit naar mij
….alweer!
Daar kan toch echt geen mens beweren,
Dat gij ongeduldig zijt
Want gij wacht af
En blijft mij leren
Tot ik aan uw zijde strijd
Op Aarde
Als blinden lopen onbewust
De mensen op de Aarde
Terwijl
die grote Ziel
Voortdurend
onze voeten kust.
Zij ademt zacht,
haar borst veert licht
Zij geeft ons dagelijks brood.
Bij elke stap begeleidt zij ons
Zij draagt ons in de Dood
Mijn Moeder,
die mijn lichaam baarde,
Ooit was ik U kwijt
En al die tijd
hield gij mij vast
Al die ganse tijd.
De mensen op de Aarde
Terwijl
die grote Ziel
Voortdurend
onze voeten kust.
Zij ademt zacht,
haar borst veert licht
Zij geeft ons dagelijks brood.
Bij elke stap begeleidt zij ons
Zij draagt ons in de Dood
Mijn Moeder,
die mijn lichaam baarde,
Ooit was ik U kwijt
En al die tijd
hield gij mij vast
Al die ganse tijd.
Haiku
trillende vioolblaadjes, fluisterende bries
lange, blote benen en bollende damesrokken
hete druppels op een motorkap
plasjes voetlauw water
priemende regendruppels
wind en takjes, overal
stilte wijds alom
knerpende voetstappen
ijspegels glinsteren in de zon
lange, blote benen en bollende damesrokken
hete druppels op een motorkap
plasjes voetlauw water
priemende regendruppels
wind en takjes, overal
stilte wijds alom
knerpende voetstappen
ijspegels glinsteren in de zon
Satori
Puffen en blazend verlaat gij, Bolus
De warmte mijner buik
En vleit u soepel neer
op ‘t smetteloos plateau.
Comfortabel opgerold,
..uw kuif steekt fier omhoog,
Koestert gij u lichtjes
in een damp van Welbehagen
..Goede reis, o dierbaar kunstwerk
dat tijdelijk mijn darm bewoonde.
Een ogenblik van vervulling schonk ge mij
in uw vluchtige bestaan…
Al klotsend spoelt ge mee
totdat gij aankomt bij de zee
waar ge weer een word met het Grootse en onbestemde Leven
De warmte mijner buik
En vleit u soepel neer
op ‘t smetteloos plateau.
Comfortabel opgerold,
..uw kuif steekt fier omhoog,
Koestert gij u lichtjes
in een damp van Welbehagen
..Goede reis, o dierbaar kunstwerk
dat tijdelijk mijn darm bewoonde.
Een ogenblik van vervulling schonk ge mij
in uw vluchtige bestaan…
Al klotsend spoelt ge mee
totdat gij aankomt bij de zee
waar ge weer een word met het Grootse en onbestemde Leven
Het Kompas
Het kompas,
dat zijn we zelf
en het naaldje zit van binnen,
dus…
..als ik jou zie, als ik jou voel,
wordt iets wakker diep van binnen …
..dát, ben ik!
..als jij spreekt, als ik jou hoor,
dan antwoordt binnen mij een stem …
..dát, ben ik
..als ik jou een vraag stel
hoor ik het antwoord in mijzelf
… wie ben ik?
dat zijn we zelf
en het naaldje zit van binnen,
dus…
..als ik jou zie, als ik jou voel,
wordt iets wakker diep van binnen …
..dát, ben ik!
..als jij spreekt, als ik jou hoor,
dan antwoordt binnen mij een stem …
..dát, ben ik
..als ik jou een vraag stel
hoor ik het antwoord in mijzelf
… wie ben ik?
Vergelijk Je (1)
Als alles eén is
waarom put ik me dan uit
in vergelijking?
Heel ik met mijn blik niet liever
wat schijnbaar
zo verdeeld is?
waarom put ik me dan uit
in vergelijking?
Heel ik met mijn blik niet liever
wat schijnbaar
zo verdeeld is?
Allah
Een drietal Turkse vrouwen
Loopt als keutelend door het park
Gelaten lopen ze te sjokken
Hun rokken deinen mee
Hun kopjes half verscholen
Onder kapjes, heel gedwee
Hun uitdrukking spreekt boekdelen
Inch Allah, het valt niet mee.
Loopt als keutelend door het park
Gelaten lopen ze te sjokken
Hun rokken deinen mee
Hun kopjes half verscholen
Onder kapjes, heel gedwee
Hun uitdrukking spreekt boekdelen
Inch Allah, het valt niet mee.
Vergelijk Je (2)
Ten prooi aan vergelijkingen
Vermoei ik mij soms zeer
Het Eindige bestendigen
Ik doe het telkens weer
Uit die hel van oordeel
willen stappen, keer op keer
Gevangen zijn in trots
Of diep verankerd als een rots
Leen je bewustzijn niet aan ´t tijdige
Verbind je er niet mee.
Dus oordeel niet of vergelijk
Vermoei je er niet mee.
Vermoei ik mij soms zeer
Het Eindige bestendigen
Ik doe het telkens weer
Uit die hel van oordeel
willen stappen, keer op keer
Gevangen zijn in trots
Of diep verankerd als een rots
Leen je bewustzijn niet aan ´t tijdige
Verbind je er niet mee.
Dus oordeel niet of vergelijk
Vermoei je er niet mee.
Vrede
Als je vrede zoekt in vormen
Heb je nooit volledig rust
Niets is blijvend in de wereld
Steeds verlegt zich weer de kust
Heb je nooit volledig rust
Niets is blijvend in de wereld
Steeds verlegt zich weer de kust
Vergelijk Je (3)
Als ik met jou mij vergelijk
verlies ik mij onmiddelijk
Dan rust ik niet meer in mijzelf
..verbannen uit mijn koninkrijk.
Laat liggen, niets is het meer waard
om moeizaam rond te dolen.
Terug naar huis, is het devies!
..een stapje maar; ’t is niets!
verlies ik mij onmiddelijk
Dan rust ik niet meer in mijzelf
..verbannen uit mijn koninkrijk.
Laat liggen, niets is het meer waard
om moeizaam rond te dolen.
Terug naar huis, is het devies!
..een stapje maar; ’t is niets!
Divina Commedia
In het midst van mijn gedachten,
keek ik op
en trof mijzelf aan.
Rustend in een pose,
verbleef ik in de wereld
en genoot.
In mij zelf gekeerd
vernam ik hoe,
als door een poort,
ik dieper nog
belandde
in een poel van stilte
keek ik op
en trof mijzelf aan.
Rustend in een pose,
verbleef ik in de wereld
en genoot.
In mij zelf gekeerd
vernam ik hoe,
als door een poort,
ik dieper nog
belandde
in een poel van stilte
Mijn Lief
Jouw losse haren in de wind
doen mij verzuchten,
lieve schat.
Je mooie mond
beroert mijn ziel.
Ik ken je
uit mijn dromen
Een zomerjurk,
een slanke voet
gestoken in sandalen
Mijn liefste vrouw,
ik ken je toch?
Waarom kom je me niet halen?
Rond om zoek ik
jouw gelaat,
als je vlug
aan mij
voorbij fietst.
Speels omhoog gestoken haren..
Ja,
zo zie ik je het liefst
Maar zodra ik je zie
verdwijn je weer
.. ik laat je stiekem gaan
Ik ken je al zo lang
Mijn lief,
mijn
God ganse
bestaan.
doen mij verzuchten,
lieve schat.
Je mooie mond
beroert mijn ziel.
Ik ken je
uit mijn dromen
Een zomerjurk,
een slanke voet
gestoken in sandalen
Mijn liefste vrouw,
ik ken je toch?
Waarom kom je me niet halen?
Rond om zoek ik
jouw gelaat,
als je vlug
aan mij
voorbij fietst.
Speels omhoog gestoken haren..
Ja,
zo zie ik je het liefst
Maar zodra ik je zie
verdwijn je weer
.. ik laat je stiekem gaan
Ik ken je al zo lang
Mijn lief,
mijn
God ganse
bestaan.
Mensenkind
Als op de eerste dag van lente
de Warmte echt weer daar is
de Wind is niet meer koud,
maar streelt,
En ieder mens ontspant zich
Dan zijn we weer gewoon een kind,
Vol Leven, Dankbaar
en bemind
Zittend, lopend, lachend, dromend
Stralend van Geluk.
´t Is Dankbaarheid die ons ontwapent,
ons vrij maakt van de Schuld.
Zulk een simpel sentiment
Zo gemakkelijk vervuld…
de Warmte echt weer daar is
de Wind is niet meer koud,
maar streelt,
En ieder mens ontspant zich
Dan zijn we weer gewoon een kind,
Vol Leven, Dankbaar
en bemind
Zittend, lopend, lachend, dromend
Stralend van Geluk.
´t Is Dankbaarheid die ons ontwapent,
ons vrij maakt van de Schuld.
Zulk een simpel sentiment
Zo gemakkelijk vervuld…
Stil
Waar de Hooge Winden Waaien
In het Holst van de Zwarte Nacht
roem Ik eervol en verlaten
daar, waar ’t Gulle Licht verblindt
De Klok Staat Stil
een Koele Bries verlicht Mijn daden
en brengt Mij voort, al stromend
Lief elk Vogeltje Fluit
Het kindje Tuit zijn lipjes
Gul doet de Moederborst Haar Melk
in’t Hunkerend Kinderlijfje
O , Wanneer en Waar,
of Wat en Welk..
of Hoe dan ook .. Waarheen…
In het Holst van de Zwarte Nacht
roem Ik eervol en verlaten
daar, waar ’t Gulle Licht verblindt
De Klok Staat Stil
een Koele Bries verlicht Mijn daden
en brengt Mij voort, al stromend
Lief elk Vogeltje Fluit
Het kindje Tuit zijn lipjes
Gul doet de Moederborst Haar Melk
in’t Hunkerend Kinderlijfje
O , Wanneer en Waar,
of Wat en Welk..
of Hoe dan ook .. Waarheen…
De Piano en de Man
Jaren stond de piano hier
te wachten
op de man
die aan haar ziel
de mooiste klanken
kon ontlokken
Nu hij daar is.. is zij stil..
..van op winding trilt zij,
als zijn mooie, lange vingers
glijdend, zoekend haar beroeren.
Kreunend van genot
richt zij zich op,
als diep in haar
zijn grote handen grijpen.
Als dan zijn passie is ontketend
en het ritme is op zijn hoogst,
Schudt zij de jaren van zich af.
Ze strekt zich eindelijk, helemaal uit
en roept, uitbundig:
Jaaa…
De kreet glijdt golfend door de zaal,
eén ieder is geraakt.
Men praat wat luider
soms een lach,
een enkeling kijkt op..
De man prijst teder zijn geliefde..
Zoete klanken weekt hij los..
Stil komt zij tot bedaren..
De avond is nog jong..
te wachten
op de man
die aan haar ziel
de mooiste klanken
kon ontlokken
Nu hij daar is.. is zij stil..
..van op winding trilt zij,
als zijn mooie, lange vingers
glijdend, zoekend haar beroeren.
Kreunend van genot
richt zij zich op,
als diep in haar
zijn grote handen grijpen.
Als dan zijn passie is ontketend
en het ritme is op zijn hoogst,
Schudt zij de jaren van zich af.
Ze strekt zich eindelijk, helemaal uit
en roept, uitbundig:
Jaaa…
De kreet glijdt golfend door de zaal,
eén ieder is geraakt.
Men praat wat luider
soms een lach,
een enkeling kijkt op..
De man prijst teder zijn geliefde..
Zoete klanken weekt hij los..
Stil komt zij tot bedaren..
De avond is nog jong..
Abonneren op:
Posts (Atom)